Intake voor Kinder- en Jongerentherapie

therapie-voor-kinderen-en-jongeren.jpg

Deze blogpost is de derde in de reeks: “De intake handleiding”. Ik adviseer je om eerst het eerste deel te lezen: “De basis voor je therapie: een goede werkrelatie installeren”.

Zoals de titel zegt, behandelt die blogpost de elementen die bijdragen aan een goede werkrelatie met je cliënt.

Deze blogpost werd geschreven door een gastblogger, Ilse Goossens (zie bio hieronder) , omdat hier een thema behandeld wordt, waarin zij experte is.


 

“Mijn dochter is 16 en het lijkt wel alsof ze denkt dat het hier een hotel is. Er valt niets meer met haar aan te vangen. Ze is meer bij haar vrienden dan thuis, sluit zich op op haar kamer en als we haar iets vragen is alles te veel. En op school is het al helemaal een ramp. Zo kan het niet meer verder, er moet iets gebeuren”.

 

“Tim is 9 en is super onzeker. Hij is bang en constant hyperalert. Hij heeft veel nachtmerries en slaapt slecht. Twee weken geleden begon hij plots opnieuw in zijn bed te plassen en hij heeft zijn broertje geslagen. Zo kennen we onze zoon niet.”

 

“Onze dochter van 7 heeft een keertje overgegeven in de refter en sindsdien durft ze niet meer te eten op school. We zijn op zoek naar manieren om haar beter te wapenen tegen stress zodat ze hier niet meer zo vanaf ziet.”.

 

“Ik wil mijn zoon van 12 graag aanmelden voor therapie-sessies. Hij heeft twee jaar geleden een zware echtscheiding meegemaakt met advocaten en rechters en politie. Elke keer wanneer hij van zijn moeder terug komt is hij helemaal over zijn toeren. Ze vertelt allemaal leugens over mij en nu wil hij niet meer komen. Ze maakt hem helemaal zot.”

 

 

Maandagochtend. Met een kop koffie in de hand bekijk in de aanmeldingen in mijn inbox: 4 verschillende leeftijden, 4 verschillende ontwikkelingsfasen, 4 schijnbaar andere problematieken. Vier keer een ouder die hulp zoekt voor zijn of haar dochter of zoon. Dat is wat ze gemeenschappelijk hebben en wat zo eigen is aan het werken met kinderen en jongeren: het zijn telkens de ouders die hun kind aanmelden. Het zijn zij die contact opnemen, zij die ervoor moeten zorgen dat het kind deelneemt aan de therapie, zij die de sessies betalen. Maar het gaat verder dan dat: om het therapiedoel te bereiken, hebben we de ouders nodig: verandering gebeurt op zijn minst in samenwerking met en vaak via hen.

Als ouders zo cruciaal zijn in kinder- en jongeren therapie, wie zijn dan eigenlijk onze cliënten: de ouders of het kind? En wie moeten we dan uitnodigen voor het intake-gesprek? Enkel de ouders? Of komt zoon- of dochterlief dadelijk mee? Speelt de leeftijd van het kind hierin een rol? En is het voldoende wanneer mama erbij is of moet papa ook aanwezig zijn? Hoe zit het dan met gescheiden ouders? Er lijken zoveel mogelijkheden te zijn: hoe weet je als startend therapeut wat goed is en wat niet?

 

De intake: wie nodigen we uit ?

De meningen zijn verdeeld over over wie er wel en niet aanwezig moeten zijn tijdens het intake-gesprek. Sommige therapeuten geven aan dat ouders meer vrijuit kunnen praten wanneer het kind er niet bij is, anderen vinden het belangrijk om onmiddellijk te kunnen observeren hoe de interacties tussen het kind en zijn ouders verlopen. Mijn ervaring als supervisor en docent leert me dat die keuze vaak gemaakt wordt op basis van waar de therapeut zich comfortabel bij en vaardig in voelt. Op zich hoeft dat niet slecht te zijn, maar het is wel belangrijk om je bewust te zijn van het effect van deze keuze op het therapeutisch proces.

 

De leeftijd van het kind

De leeftijd van het kind en de ontwikkelingsfase waarin het zich bevindt is cruciaal in elke kindertherapie en dus ook bij het intakegesprek. Waar je met een adolescent over het algemeen een gesprek kan aangaan (al dan niet aangevuld met creatieve technieken), heeft een jong kind speelgoed nodig om zich te kunnen uiten. In dat geval is het dus belangrijk dat het intakegesprek in een spelkamer (of een ruimte waar speelgoed aanwezig is) doorgaat. Kinderen hebben immers de woorden nog niet om uit te drukken wat hen bezig houdt. Ook wat overige vaardigheden betreft is er een groot verschil tussen een puber en een lagere schoolkind. Hun cognitief en emotioneel ontwikkelingsniveau bepaalt hoe het intakegesprek er uit zal zien,  welke taal mogelijk is, hoe goed er wel of niet geluisterd kan worden naar elkaar, het eigen probleeminzicht, verwachtingen naar therapie etc... Als kindertherapeut is het belangrijk om rekening te houden met al deze factoren. Daarnaast is het ook nodig om stil te staan bij de emotionele impact die een intakegesprek kan hebben. Onrechtstreeks krijgen kinderen namelijk de boodschap: er is een probleem met jou waar we hulp voor moeten zoeken. Als verandering vaak gebeurt via de ouders, kunnen we het kind dit dan niet besparen?

 

0 tot ± 7 jaar

Voor de leeftijdscategorie van 0 tot 7 jaar kiezen we er in onze praktijk voor om kinderen niet mee uit te nodigen voor het intakegesprek. Tijdens het eerste gesprek willen we vooral luisteren naar het verhaal van ouders en de bezorgdheden die zij hebben t.av. hun jonge kind. Omdat therapie bij deze doelgroep vaak via de ouders gebeurt (we noemen dit ook mediatietherapie) en omdat we rekening willen houden met de hierboven beschreven emotionele impact, doen we dat in eerste instantie zonder het kind erbij. Wanneer later blijkt dat het toch belangrijk is om het kind te betrekken, doen we dat uiteraard alsnog.

 

± 7 tot ± 12 jaar

Wanneer het om kinderen uit de lagere school gaat, laten we de keuze over het al dan niet aanwezig zijn van het kind tijdens het intakegesprek bij de ouders. Op die manier proberen we onmiddellijk af te stemmen op wat de ouders nodig hebben om zo al van voor de start een goede therapeutische relatie met hen op te bouwen. Sommige ouders komen de eerste keer graag alleen omdat ze zo meer ruimte voelen om te vertellen over hun zoon of dochter. Andere ouders willen om allerhande redenen liever dat het kind onmiddellijk meekomt. Bij deze leeftijdscategorie is ouderbegeleiding op zich vaak niet voldoende en moet dit meestal gecombineerd worden met individuele therapie voor het kind, waardoor het kind dus sowieso betrokken wordt in het therapeutisch proces. Of dit al van bij de intake gebeurt of pas op een later moment is op deze leeftijd niet zo belangrijk.

 

± 12 tot ± 18 jaar

Vanaf middelbare schoolleeftijd is er geen twijfel mogelijk: in dat geval nodigen we zowel de adolescent als de ouders uit voor het intakegesprek, zelfs wanneer dat zou willen zeggen dat de puber in kwestie zich in stilte verhult en niks zegt tijdens het eerste gesprek. Er zijn meerdere redenen om het op deze manier aan te pakken, maar ik noem hier even de twee belangrijkste: vertrouwen opbouwen (of in eerste instantie: wantrouwen vermijden) en onmiddellijk de klemtoon leggen op het belang van onderlinge communicatie.  Beide thema’s linken onmiddellijk aan de ontwikkelingsfase waarin een adolescent zich bevindt, deze waarin het ‘ontdekken’ van zichzelf cruciaal is: ‘Wie ben ik eigenlijk? Waar geloof ik in, welke waarden zijn voor mij belangrijk, wat past bij mij en wat niet, wie wil ik zijn...’. Om dit ten volle te kunnen doen moet de puber zich losmaken van zijn gezin, het is een ontdekkingstocht waarbij ouders om allerlei redenen vaak niet toegestaan zijn. Velen doen dit op een abrupte en heftige manier: ze gaan in verzet, betrekken hun ouders niet langer in waar ze mee bezig zijn en zijn (vanuit hun nood aan autonomie) wantrouwig tov alles waar volwassenen mee aan komen draven. Met datzelfde wantrouwen komen ze dus ook de gesprekskamer binnen en met datzelfde wantrouwen zitten ze tegenover de therapeut: nóg een volwassene die zal zeggen wat goed is voor hen, die denkt ‘het’ beter te weten dan zijzelf. Wanneer we dan de ouders eerst afzonderlijk zouden zien voor een intakegesprek gaat de adolescent er automatisch vanuit dat de therapeut (zelf ook een volwassene) ‘de kant’ van de ouders zal gekozen hebben. Hierdoor wordt het opbouwen van een vertrouwensrelatie (cruciaal voor elke therapie) extra bemoeilijkt. Daarnaast willen we door het gezamenlijke intakegesprek ook een andere boodschap geven, nl het belang aan goede communicatie binnen het gezin en hoe iedereen daar samen verantwoordelijk voor is. Tijdens de adolescentie loopt het hier vaak mis: de puber trekt zich terug en ouders hebben het gevoel dat ze hun kind niet meer kunnen bereiken, waardoor ze ofwel zelf afhaken ofwel krampachtig gaan aanklampen. Door iedereen samen uit te nodigen wordt het belang van luisteren, communiceren en samenwerken onmiddellijk duidelijk.

 

Context rond het kind

Een vraag die ik vaak hoor bij startende therapeuten is: wie van de ouders moet er meekomen naar zo’n eerste gesprek? Is 1 ouder voldoende (vaak degene die de aanmelding doet) of is het nodig dat ook de andere ouder aanwezig is?

In een ideale wereld is het zo dat beide ouders deel uitmaken van het intakegesprek. Ze bepalen namelijk beiden de opvoeding van hun zoon/dochter en zijn daarin vaak in min of meerdere mate verschillend. Hun visie op (het ontstaan van) de problematiek, de manier van hiermee omgaan, hun individuele relatie met het kind en wat ze verder willen, is meestal (of helemaal) niet helemaal gelijklopend. Gezien het kind beide ouders nodig heeft, is het belangrijk om hen dus alle twee te betrekken. In realiteit is het echter vaak zo dat omstandigheden allerhanden ervoor zorgen dat slechts 1 van hen aanwezig is. Als kindertherapeut is het belangrijk om grondig stil te staan bij de betekenis hiervan: mogelijk heeft dit praktische oorzaken (werkgerelateerd, opvang voor de andere kinderen thuis) maar er kunnen onderliggend ook andere thema’s spelen (ouder die zich minder betrokken voelt, angstig is, door de andere ouder op afstand wordt gehouden). Tijdens het intakegesprek (en uiteraard tijdens de verdere therapie) moet hier steeds aandacht aan gegeven worden. Het doel blijft om allebei de ouders maximaal te betrekken in het therapeutisch proces van hun kind. Dat laatste telt ook bij gescheiden ouders, al is onze aanpak als kindertherapeut hierbij toch anders. Hoewel ex-partners vaak nog gezamenlijke beslissingen moeten nemen over hun kind is de opvoedingssituatie bij moeder vaak heel verschillend aan deze bij vader. Ze hebben op hun manier allebei het beste voor met hun zoon of dochter, maar hanteren daarbij vaak andere normen en waarden (die meestal ook mede-oorzaak zijn van de scheiding). Als therapeut is het onze taak om binnen elke context te gaan kijken naar hoe het met het kind gaat, hoe de relatie is tussen de specifieke ouder en zijn/haar zoon of dochter, wat er goed loopt, waar verandering nodig is etc. Er zullen met andere woorden twee intakegesprekken plaatsvinden waarbij we elke ouder afzonderlijk uitnodigen. Het is onze taak en verantwoordelijkheid als kindertherapeut om met beide ouders afzonderlijk een therapeutisch traject aan te gaan waarbij het belang van het kind (in de twee contexten) voorop staat.

 

 

De intake: hoe moeten we dat doen?  

Hoe gek het ook klinkt en op het scherpst van de snede geformuleerd: het enige waar je tijdens het intakegesprek als therapeut écht voor moet zorgen is dat er een tweede gesprek komt. Al het andere (informatie verzamelen en geven) kan ook tijdens latere gesprekken nog gebeuren.

 

Niet veroordelend aanwezig zijn en empathie

Dat wil zeggen dat de klemtoon tijdens het eerste gesprek moet liggen op onze grondhoudingen als therapeut: onvoorwaardelijk, echt en empathisch aanwezig zijn. Het is belangrijk dat de cliënt (of het nu om ouders, een jong kind of een adolescent gaat) zich begrepen en gehoord voelt, begrip voelt van de therapeut. Vooral naar ouders toe is het belangrijk om een niet veroordelende houding aan te nemen. Wat hun gedrag ook is, onderliggend zijn ouders altijd bang om te horen dat ze het niet goed doen als ouder. Hoe harder ze schreeuwen dat alles de schuld is van het kind, hoe meer ze eigenlijk hun best doen om hun onzekerheid te verbergen. Veel startende therapeuten voelen een zekere angst of soms weerstand tegen het werken met ouders. Het is echter belangrijk om te onthouden dat de angst van ouders altijd groter is: het gaat om hun zoon of dochter en hun ouderschap. Door een afspraak te maken bij een therapeut, geven ze aan vast te lopen in de meest belangrijke taak in hun leven: het opvoeden van hun kind. Dit gaat gepaard met veel schuldgevoel, schaamte, spanning en onzekerheid. Het is als kindertherapeut zeer belangrijk om hier erkenning voor te geven en begrip voor te tonen. Ik probeer als therapeut altijd te zoeken naar de onderliggende dynamiek van waaruit bepaald gedrag of een bepaalde uitspraak kan vertrekken: Wat maakt dat deze vader of deze moeder zich op deze manier opstelt? Welke nood ligt hieronder? Wat probeert hij of zij hiermee bereiken? Hetzelfde is uiteraard ook zeer belangrijk naar kinderen en adolescenten toe.

 Oefening

Om je hierbij te helpen, kan een inleefoefening een goed idee zijn.

Stel: je bent de ouder van het jongetje van 9 dat super onzeker en angstig is, nachtmerries heeft, plots terug in zijn bed plast en zijn broertje slaat (zie de aanmeldingen bovenaan).

  • Wat gaat er dan allemaal door je heen als ouders?

  • Wat voel je?

  • Waar ben je bang voor?

  • Waar zou je hulp bij willen?

Wat zou je nodig hebben van de therapeut?

En stél dat je dat angstig jongetje bent van 9 dat plots naar een vreemde volwassene moet om iets aan zijn angsten en gedrag te doen. Iemand vreemd, op een plek die je niet kent, waarbij het plots alleen nog over jou lijkt te gaan...

  • Wat zou je dan graag hebben dat de therapeut doet of net niet doet?

  • Welke houding zou kunnen helpen?

  • Hoe hoop je dat de kamer eruit ziet?

  • Wat zou je graag willen dat de therapeut zegt of niet zegt...

 

Eerlijkheid en authenticiteit

Vanuit hun eigen onzekerheid en angst hebben ouders vaak geruststelling nodig: geruststelling dat er een oplossing zal komen voor het probleem, geruststelling dat je als therapeut bekwaam bent om hen hierbij te helpen. Zeker bij jongere therapeuten (die er door hun leeftijd minder ervaren uitzien) uit dit zich vaak in vragen als: “Heb jij zelf eigenlijk kinderen? Hoeveel weet je hier eigenlijk van?

pexels-vidal-balielo-jr-1682497.jpg

Op dat ogenblik zijn twee dingen cruciaal: empathisch zijn en eerlijk antwoorden: “Het lijkt alsof jullie je zorgen maken over het feit of ik ga kunnen helpen, of ik wel ervaring genoeg heb en weet waar ik mee bezig ben. Dat begrijp ik, ik zou in jullie plaats ook graag zeker weten dat ik bij iemand kom die mijn kind echt vooruit gaat helpen. Ik heb zelf nog geen kinderen, maar heb uiteraard wel een grondige opleiding gevolgd die mij zeer veel geleerd heeft. Tegelijkertijd weet ik niet hoe het voelt om ouder te zijn en al zeker niet hoe het voelt om ouder te zijn van jouw kind. Daarvoor heb ik jullie ook echt nodig: jullie kennen jullie kind het best, wat jullie kind betreft zijn jullie de expert. We zullen dus samen moeten zoeken, ik met mijn kennis over kinderen en ontwikkeling en jullie met jullie kennis over jullie dochter of zoon.”  

Opbouwen van een therapeutische relatie versus inwinnen van informatie

Naast onze grondhoudingen en het belang van het onmiddellijk opbouwen van een goede therapeutische relatie is het uiteraard ook nodig om informatie uit te wisselen tijdens het intakegesprek. Het is echter belangrijk om te onthouden dat het relationele (werkrelatie opbouwen) steeds prioriteit moet krijgen. Wanneer er een goed contact is, kan er een tweede afspraak worden gemaakt en is het dan alsnog mogelijk om alles te bevragen/bespreken wat mogelijk tijdens het intakegesprek nog niet aan bod gekomen is. Je kan tijdens het kennismakingsgesprek veel informatie gekregen hebben van ouders en veel uitleg hebben gegeven, als de cliënt zich niet gehoord of begrepen heeft gevoeld en dus niet terugkomt, stopt de therapie.

  

De intake: wat moet aan bod komen?  

Wanneer een kind of adolescent wordt aangemeld is het de eerste taak van de kindertherapeut om uit te zoeken wat er aan de hand is. En hoe basaal het ook klinkt, dat begint met de vraag: is dat wat door de ouders als een problematiek van het kind wordt ervaren ook echt problematisch, of past het bij de ontwikkelingsfase waar het kind in zit. Bij het meisje van 16 dat zich gedraagt alsof het thuis een hotel is (zie de eerste aanmelding in mijn inbox) lijkt het op het eerste zicht om leeftijdsadequaat gedrag te gaan. Om in te kunnen schatten of er effectief een kind-probleem is, is het dus als kindertherapeut cruciaal om te weten wat normaal is en wat niet op een bepaalde leeftijd: m.a.w.: hoe ontwikkelt een kind zich tot een gezonde volwassene met gezond psychisch functioneren en hoe uit zich dat op verschillende leeftijden. Bij elke aanmelding moeten we het functioneren van het kind dus ‘vergelijken’ met wat ‘hoort’ te zijn op een bepaalde leeftijd en binnen een bepaalde ontwikkelingsfase. Het resultaat hiervan geeft ons informatie over wat er verder nodig is en waar de klemtoon zal liggen tijdens het therapeutisch proces (ouderbegeleiding, individuele therapie etc). Tijdens het intakegesprek luistert de therapeut dus met het juiste ontwikkelingskader als achtergrond.

 

Informatie verzamelen

Verder staat het uitwisselen van informatie vaak centraal tijdens het eerste gesprek. We willen graag weten wie met wat juist nu aanmeldt en waarom, we willen de hulpvraag te weten komen, en de verwachtingen voor therapie leren kennen. Met het belang aan een goede therapeutische relatie in het achterhoofd is het belangrijk om hier geen vraag-antwoord gesprek van te maken. Vanuit het idee dat er na het intakegesprek nog verdere gesprekken zullen volgen en we dus kans genoeg hebben om alle belangrijke onderwerpen aan bod te laten komen, is het tijdens het eerste gesprek vooral belangrijk om goed af te stemmen op wat de cliënt (ouders/kind) nodig heeft op dat moment en niet te zeer gefocust te zijn op het verzamelen van zoveel informatie als mogelijk. Na elk intakegesprek volgen namelijk meerdere sessies om helder te krijgen wat er precies aan de hand is en tot een goede casusconceptualisatie te komen. Dit gebeurt op verschillende manieren (individuele contacten met het kind, oudergesprekken, spelobservatie, vragenlijsten, diagnostisch materiaal etc) en daarbij komen uiteraard heel wat thema’s en onderwerpen aan bod.*

 

Informatie geven

Een ander belangrijk onderdeel van het intakegesprek bestaat uit het geven van informatie over het therapeutisch proces. Daarbij wordt ook uitgelegd wat therapie juist is en hoe dit werkt en wordt er informatie gegeven over het beroepsgeheim en wat dit concreet betekent in kindertherapie*. Er worden praktische afspraken gemaakt rond de verdere sessies en besproken hoe het verloop er verder concreet zal uitzien. Ook het belang aan samenwerking wordt hierbij beklemtoond, waarbij we ouders aanspreken in hun rol als co-therapeut.

Ook wat dit onderdeel betreft is het echter zo: wat tijdens het intake-gesprek niet aan bod is gekomen, komt tijdens een latere sessie ter sprake. Het blijft vooral belangrijk om af te stemmen op de cliënt en wat deze vooral nodig heeft tijdens het eerste gesprek. Sommige ouders of kinderen hebben veel nood aan vertellen en ventileren, waarbij de therapeut vooral luistert, parafraseert en empathisch reflecteert, maar tegelijkertijd ook de nodige informatie oppikt uit het gesprek. Andere cliënten nemen een eerder afwachtende houding aan en hebben graag dat de therapeut eerst vertelt over het therapeutisch proces. Het belangrijkste doel blijft dat ouders/kinderen zich gehoord en begrepen voelen waardoor ze terug komen voor een volgend gesprek en er dus een nieuwe kans is om informatie uit te wisselen.

 

Een intakegesprek voor kinderen, jongeren en hun gezin kan dus uit meerdere afspraken bestaan en zal bijna automatisch overgaan in een uitgebreid onderzoek van de aanmeldingsklachten. We moeten daarbij grondig de puzzel leggen van wat er aan de hand is, hoe dit zo ontstaan is en wat er mogelijk al geprobeerd is om tot oplossingen te komen. Om dit helder te krijgen hebben we zowel de visie van de ouders als deze van het kind of de jongere nodig, voor beiden moet een belevingsonderzoek gebeuren, er is een grondige ontwikkelingsanamnese nodig, indien nodig moeten derde partijen betrokken worden...


 * Meer gedetailleerde informatie hierover later

 

Wil je graag supervisie of overleg rond casussen uit jouw eigen praktijk, neem dan contact op met Ilse.Goossens@waterwilg.be  Wil je graag ouders of kinderen verwijzen naar de praktijk, dan kan dat via info@waterwilg.be

bio+ilse.jpg

Ilse Goossens is klinisch psycholoog en cliëntgericht-experiëntieel psychotherapeut en heeft zich gespecialiseerd in traumatherapie. Ze is coördinator van groepspraktijk De Waterwilg in Bierbeek en is als docent en supervisor verbonden aan allerlei psychotherapie-opleidingen (Universiteit Antwerpen, RINO Nederland, K.U. Leuven). Daarnaast is ze moeder van een puberdochter en tienerzoon die haar leren dat theorie en praktijk twee heel verschillende dingen zijn



Wil je graag je therapeutische vaardigheden voor volwassenen verder ontwikkelen in supervisie?

Bel me dan of maak rechtstreeks een afspraak voor een supervisie.

De supervisies vinden plaats in de psychotherapiepraktijk te Antwerpen. Ook online supervisie is mogelijk.


Bovenstaande blogpost kadert in een reeks over intakevaardigheden. Al meer dan twintig jaar begeleid ik, Sigrid Vandepitte, mensen in hun veranderingsproces. Dat betekent ook: meer dan twintig jaar ervaring met intakegesprekken voeren. Ik schrijf mijn blogposts vanuit mijn ervaring als therapeut voor volwassen cliënten, die individueel in therapie komen. Intakes van koppels of gezinnen leggen uiteraard andere accenten en verlopen enigszins anders. Vermits ik me niet bevoegd voel in die therapiedomeinen, verwijs ik liever naar andere experts om toe te lichten hoe het er in dat geval aan toe gaat. Je zal dan ook nog verderop in deze reeks gastbijdragen vinden van collega’s die met die cliëntenpopulaties werken.

Al meer dan 20 jaar help ik mensen, die vaak in de schijnwerpers staan, veerkrachtig doorheen hun moeilijkheden.

Ik ben klinisch psycholoog, cliëntgericht psychotherapeut en EMDR-therapeut, gespecialiseerd in de behandeling van stress-gerelateerde moeilijkheden en eetstoornissen.

Naast het werken met cliënten, ben ik al geruime tijd supervisor voor psychologen en psychotherapeuten in opleiding. 

Tenslotte was ik docent en staflid aan de “Opleiding tot Supervisor” aan de Universiteit Antwerpen. Sinds 2021 ben ik redacteur van het Tijdschrift Persoonsgerichte Experiëntiële Psychotherapie.

Wil je nog wat meer over mij te weten komen, kijk dan hier.


Bronvermelding

Ilse heeft tijd geïnvesteerd om in deze blog onderbouwde informatie te schrijven. Ik zou het dan ook op prijs stellen dat je deze blog als bron vermeldt, of een link erheen toevoegt, wanneer je van de informatie gebruik wil maken in een eigen publicatie.


Misschien vind je ook de andere blogs interessant:

Volgende
Volgende

Hulpvraag en diagnostiek