Hulpvraag en diagnostiek

hulpvraag psychotherapie.jpg

Deze blogpost is de tweede in de reeks: “De intake handleiding”. Ik adviseer je om eerst het eerste deel te lezen: “De basis voor je therapie: een goede werkrelatie installeren”.

Zoals de titel zegt, behandelt die blogpost de elementen die bijdragen aan een goede werkrelatie met je cliënt.


Al meer dan twintig jaar begeleid ik mensen in hun veranderingsproces. Dat betekent ook: meer dan twintig jaar ervaring met intakegesprekken voeren. Ik schrijf deze blogpost vanuit mijn ervaring als therapeut voor volwassen cliënten, die individueel in therapie komen. Intakes van koppels of gezinnen leggen uiteraard andere accenten en verlopen enigszins anders. Vermits ik me niet bevoegd voel in die therapiedomeinen, verwijs ik liever naar andere experts om toe te lichten hoe het er in dat geval aan toe gaat. Je zal dan ook verderop in deze reeks gastbijdragen vinden van collega’s die met die cliëntenpopulaties werken.


Deze blogpost gaat over de hulpvraag en het diagnostisch luik.

In de andere blogposts behandel ik:

Waarom diagnosticeren?

Voor je een psychotherapeutische behandeling start, wil je weten welke psychische moeilijkheden of psychische aandoening je cliënt heeft. Je inventariseert daarom het functioneren op verschillende levensdomeinen en gaat na of bepaalde symptomen beantwoorden aan een klinische diagnose (zoals die bv in de DSM-V geëxpliciteerd wordt). Daarmee is de kous niet af. 

Diagnosestelling doe je immers om te evalueren óf en hóe je de cliënt het best kan helpen. Die beoordeling gaat veel verder dan enkel het oplijsten van symptomen tot een bepaald syndroom. Een diagnose maakt deel uit van een veelomvattender casusconceptualisatie.

Wil je je vaardigheden voor het uitwerken van casusconceptualisatie verder ontwikkelen, dan kan ik het boek van Barbara Ingram warm aanbevelen.

Om tot een goede casusconceptualisatie te komen, tracht je je een beeld te vormen op verschillende vlakken. Daarbij luister je naar wat de cliënt zelf allemaal zegt en je voegt er je eigen observaties aan toe. 



Gebruik open vragen zodat de cliënt op zijn eigen manier zijn verhaal kan vertellen. Je kan hem op weg helpen door te  vragen wat hem heeft doen besluiten om een afspraak te maken. Parafraseer regelmatig, om te checken of je alles goed begrepen hebt en om de cliënt te laten ervaren dat je mee bent met wat hij vertelt.

Ook al gebruik je open vragen en kan het gesprek dus heel wat kanten op, dat neemt niet weg dat je in je achterhoofd een schema aanhoudt van informatie die je moet verzamelen (zie verder). Als er onderwerpen aangekaart worden die relevant lijken, kan je meer gerichte vragen stellen. Zorg er echter voor dat dit natuurlijk verweven zit in de dialoog. Ga niet ineens over op een soort ondervragingsmodus.

Wanneer je tegen het einde van het gesprek een belangrijk thema nog niet hebt aangekaart, kan je dit wel opnemen met meer directe, gesloten vragen. (bv. ik zie dat we stilaan aan het einde van ons gesprek komen en we hebben het nog niet over hobby’s gehad. Wat zijn zoal de dingen die u doet in uw vrije tijd?)



Welke terreinen breng je in kaart? 

Je noteert niet alleen de terreinen waar de moeilijkheden zich bevinden of de klachten die de cliënt formuleert. Je bevraagt alle belangrijke  levensdomeinen. Je tracht je op die manier zowel een beeld te vormen van de moeilijkheden als ook van de mogelijkheden die de cliënt heeft om met zijn moeilijkheden om te gaan.

Identificeren van probleemgebieden

Wanneer je informeert naar de redenen waarom de cliënt hulp zoekt, onderzoek je in eerste instantie de verschillende functionele probleemgebieden. Op welke terreinen loopt het fout?  Wat vertelt de cliënt daarover en wat observeer je zelf?

 

Gedrag

Wat de persoon doet en niet doet.

Wat anderen kunnen observeren

De kwaliteit van de vaardigheden

vb.

agressief gedrag

friemelen tijdens het gesprek

cocaïne gebruiken

automutilatie

Affect

De innerlijke beleving van gevoelens

De uitdrukking van gevoelens

vb

vlak vertellen over overlijden van partner

angstig gevoel in een lift

kan gevoelens niet uitdrukken tegenover gezinsleden

Zintuiglijke ervaring

Lichaamsbewustzijn

Zintuiglijke kenmerken

vb

spanning in nek en schouders

stemmen horen

erg gevoelig voor lawaai

Beelden

Beelden over het verleden, het heden, de toekomst 

Fantasieën en dromen

vb

nachtmerries

flashbacks

gewelddadige fantasieën

Cognitie

schema’s en overtuigingen

cognitieve vaardigheden

vb

grootheidsgedachten

verwardheid

wanen

Spiritualiteit

religieuze of spirituele overtuigingen

morele standpunten

 vb

gevoelens van zinloosheid

ambivalentie rond geloofsovertuiging

Interpersoonlijk

Relaties met familie en anderen

sociale groep

culturele factoren

vb

sociaal onaanvaard gedrag

slechte verstandhouding met broer

geen intieme relatie kunnen aangaan

Biologische aspecten en drugsgebruik

fysiologie

genetisch

medische problemen

gebruik van drugs en alcohol

vb

obesitas

syndroom van Turner

alcoholmisbruik

Het acroniem BASIC-SID helpt je om de verschillende domeinen te onthouden:

  • B(ehavior)

  • A(ffect),

  • S(ensations)

  • I(mages),

  • C(ognition)

  • S(pirituality)

  • I(nterpersonal)

  • D(rugs and biology)

Het functioneren op belangrijke levensdomeinen

Een tweede luik om te bevragen betreft de levensdomeinen. 

  • Hoe gaat de cliënt om met zijn gezondheid?

  • Hoe is haar financiële situatie?

  • Welke opleiding heeft de cliënt gevolgd?

  • Wat is de arbeidssituatie

  • Heeft hij hobby’s? Wat doet zij in haar vrije tijd?

  • Hoe is de huidige relatie met familie?

  • Hoe gaat de cliënt om met intimiteit?

  • Heeft de cliënt een betekenisvolle vriendenkring?


Met de antwoorden op die vragen kan je je een beeld vormen van de sterktes van je cliënt, de terreinen waarop verandering aangewezen is of factoren die de behandeling zullen bemoeilijken.

Mogelijkheden en vaardigheden

Doorheen het gesprek kan je je een beeld vormen van een aantal interpersoonlijke vaardigheden van de persoon die voor je zit. Je kan inschatten hoe assertief en zelfverzekerd hij is, of zij empathisch is, hoe de cliënt stress en spanning weet te hanteren, of je cliënt goed georiënteerd is in de realiteit.


Het lijkt heel veel, om in zo’n eerste gesprek te weten te komen. Uiteraard lukt dat niet en is dat niet de bedoeling. Je zal de intake en enkele daaropvolgende gesprekken nodig hebben voordat je je een voldoende compleet beeld kan vormen van je cliënt, met betrekking tot de bovenvermelde vlakken. In het allereerste gesprek is het vooral nodig om te bekijken of er dringende interventie nodig is (crisisopname, dringende medische of psychiatrische consultatie nodig, andere dringende interventies). 


Probeer om het gesprek zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen. Vraag voldoende door; vraag naar concrete voorbeelden, maar maak er geen politieverhoor van. Het belangrijkste is “relatie-opbouw”, de precieze details om je casusconceptualisatie verder te stofferen kunnen ook nog in een volgend gesprek aan bod komen.


Daarnaast is het aan te bevelen dat je een inschatting maakt of jij voldoende kennis en vaardigheden bezit om je cliënt te kunnen helpen met diens moeilijkheden. Het kan nodig zijn dat je over een specifieke expertise beschikt om een cliënt deskundig te kunnen begeleiden. Of het kan zijn dat jij je niet vrij in een een therapeutische relatie met een bepaalde cliënt zou kunnen bewegen omwille van te sterke tegenoverdracht. In zo’n gevallen is het het best om te zoeken naar een deskundige andere hulpverlener.


Wil je graag je therapeutische vaardigheden verder ontwikkelen in supervisie?

Bel me dan of maak rechtstreeks een afspraak voor een supervisie.

De supervisies vinden plaats in de psychotherapiepraktijk te Antwerpen. Ook online supervisie is mogelijk.


Al meer dan 20 jaar help ik mensen, die vaak in de schijnwerpers staan, veerkrachtig doorheen hun moeilijkheden.

Ik ben klinisch psycholoog, cliëntgericht psychotherapeut en EMDR-therapeut, gespecialiseerd in de behandeling van stress-gerelateerde moeilijkheden en eetstoornissen.

Naast het werken met cliënten, ben ik al geruime tijd supervisor voor psychologen en psychotherapeuten in opleiding. 

Tenslotte was ik docent en staflid aan de “Opleiding tot Supervisor” aan de Universiteit Antwerpen. Sinds 2021 ben ik redactielid van het Tijdschrift Persoonsgerichte Experiëntiële Psychotherapie.

Wil je nog wat meer over mij te weten komen, kijk dan hier.


Bronvermelding

Ik heb tijd geïnvesteerd om in deze blog onderbouwde informatie te schrijven. Ik zou het dan ook op prijs stellen dat je deze blog als bron vermeldt, of een link erheen toevoegt, wanneer je van de informatie gebruik wil maken in een eigen publicatie.


Bronnen

Ingram, B.L. (2011). Clinical Case Formulations: Matching the Integrative Treatment Plan to the Client . Wiley

Leijssen, M. (2001). Gids voor gesprekstherapie. Elsevier/De Tijdstroom


Misschien vind je ook de andere blogs interessant:

Vorige
Vorige

Intake voor Kinder- en Jongerentherapie

Volgende
Volgende

De basis voor je therapie: een goede werkrelatie installeren